“Taxi sir?”
“No taxi.”
“Sir, where are you going?”
“We are going home.”
“Tuk-tuk? Hellóó sir?”
“No tuk-tuk.”
“Sir, you reading this book? You believe this book?” (We hebben The rough guide to Thailand vast)
“Nooo taxi, nooo tuk-tuk, nooo hotel.”
We hebben onze guesthouse-tactiek de afgelopen weken een beetje aangepast. Dat wil zeggen dat één van ons beiden, zonder rugzak en frisse look een guesthouse binnen stapt en een goedkpe kamer probeert te regelen terwijl de ander buiten wacht met de backpacks. Dat onderhandelt veel makkelijker en we vinden dan ook snel een kamer dicht bij de highlights van Ayutthaya. Die zelfde middag bezoeken we een van de grootste tempels van de stad, Wat Phra Mahathat.
Ook de volgende twee dagen bezoeken we de ene na de andere tempel en tempelruïne: Wat Na Phra Mane, Viharn Phra Mongkol Bopit, Wat Yai Chai Mongkol, we hebben er nogal wat moeite mee de tempels aan hun namen uit elkaar te houdenen de mytische verhalen die bij elke tempel horen maken de verwarring nog een beetje groter. Voor de tempels verder buiten het huidige stadscentrum huren we een paar fietsenen nog voordat we de eerste tempel bereiken hebben we de eerste lekke band te pakken. De laatste tempel op ons lijstje is ook één van de meest indrukwekkende exemplaren. De 50 meter hige Wat Phu Khao Thong ligt op een half uurtje fietsen van de stad in het open grasland. Het machtige bouwwerk verschaft een mooi uitzicht over de omgeving van Ayutthaya.
De afgelopen dagen hebben we besloten dat we de rest van ons verblijf in Thailand zullen doorbrengen op het kleine schilderachtige eiland Koh Tao. Op het station reserveren we de treinkaartjes voor de nachttrein van Bangkok naar Chumphon, van waar we vervolgens met de nachtveer naar Koh Tao zullen varen. Met de palmbomen en koraalriffen in het vooruitzicht rijden we terug naar Bangkok.