Lumbini is de plek waar Siddhartha Gaudama is geboren die 35 jaar later verlichting vond en daarmee de eerste Boeddha werd. De geboorteplaats ging verloren en bleef lange tijd onderwerp van discussie. Nadat de plek werd herontdekt werd het één van de vier belangrijkste pelgrimsoorden voor boedhisten. Alle landen met een aanzienlijke boedhistische gemeenschap hebben er de afgelopen jaren een grote tempel gebouwd en de plek daarmee tot een soort van boedhistisch pretpark omgetoverd. We besloten er een kijkje te nemen en na een dagje bus rijden, drie keer overstappen en één band verwisselen bereikten we Lumbini.
Het dorpje rond het park bleek de moeite niet echt waard en we namen intrek in een donker goedkoop kamertje voor de komende twee nachten. In Thakurdwara wenden we al een beetje aan de hogere temperaturen, maar de 30 graden in Lumbini zorgden toch nog voor de nodige zweetpareltjes. De belangrijkste plek van het park – de Maya Devi tempel – is al vanaf de vroege ochtend een drukke bedoeling met monniken en andere bedevaarders die met bussen tegelijk vooral uit India een snelle blik komen werpen in de tempel. We ontdoen ons voor het eerst die dag van onze schoenen en zoeken een koel plekje in het gras om het schouwspel van de grote groepen bedevaarders gade te slaan.
We bekijken een groot aantal tempels en trekken minstens twintig keer onze schoenen aan en weer uit. De chinese tempel blijkt een mini versie van de verboden stad en roept herinneringen op aan een indrukwekkende dag die we twee jaar geleden doorbrachten in de echte ‘grote’ versie. Verder is de grote witte stupa die Japan vertegenwoordigd erg mooi, mede doordat die aan het uiterste einde van het park ligt op 3 kilometer van de hoofdingang en daarom lekker rustig is.
Na twee nachten verlaten we Lumbini en reizen via Bhairawa en Butwal naar Tansen. Het bus rijden in Nepal is ondertussen een fluitje van een cent en zonder blikken of blozen gooien we onze backpacks, veilig vepakt in onze flightbacks op de daken van de ene na de andere bus. In de middag bereiken we het rustige bergstadje Tansen, dat vooral bekend staat om zijn textiel industrie en stof produceert met de typische nepalese patronen. Wij zijn er meer voor de mooie ligging en relaxte sfeer. We vinden een leuke homestay en vullen de dagen met korte wandelingen door het stadje en omliggend bos en bergen. Als we een uitzichtstoren in aanbouw bereiken worden we door een groepje jongens boven in de toren uitgenodigd om ook een kijkje te nemen: “Door… other side!” Maar de toren staat zo ontzettend scheef dat we vriendelijk bedanken. Als we om de toren heen lopen vinden we zelfs een gigantische scheur in de voet van het bouwwerk.
Inmiddels hebben we de tickets naar Bangkok geboekt en breken de laatste dagen Nepal aan. Vanuit Tansen vertrekt de bus al vroeg richting Kathmandu. Eigenlijk hebben we nog niet zo veel zin in de chaos van de nepalese hoofdstad, maar stiekem zijn we ook nieuwschierig wat zeven weken Nepal hebben gedaan met de blik waarmee we nu naar Kathmandu zullen kijken.