23 Februari en dag één van onze trekking. Een dag eerder maakten we kennis met onze vrolijke en ervaren gids Nagendra en in de vroege ochtend brengt een 5 uur durend busritje ons naar het stadje Besi Sahar op 760 meter. Ons doel is de 5416 meter hoge Thorung La pas, de hoogste bergpas ter wereld. Een aantal gezichten in de bus zouden we later – soms op totaal onverwachte momenten – terug zien. De eeste korte etappe verloopt soepel en hoewel de accomodaties onderweg erg simpel zijn vinden we een gezellige lodge in Ngadi.
De volgende dag begint het betere werk. We lopen afwisselend door rijstvelden, kleine dorpjes en jungle-achtige bossen en stijgen gemiddeld per dag zo’n 500 meter. Wandelen in de Himalaya is iets anders dan wandelen in bijvoorbeeld de Alpen, zo ontdekken we al snel. Paden lopen van vallei naar pas en kronkelen op en neer langs ruige bergwanden. Zo zakken we voor elke 100 meter die we stijgen ook weer minstens 50 meter en dat voel je!
Aangezien het trekkersseizoen eigenlijk pas in Maart begint zijn de lodges en teahouses onderweg vrijwel leeg en de trekkers die we ontmoeten eerder avontuurlijk als toeristisch van aard. De etappe van Chyamche naar Dharapani op dag drie voert door de smalle vallei van de Marsyangdi Nadi rivier. Nadat we eerder werden gewekt door hagedissen op onze slaapzakken spotten we hier vooral langoer-apen en papegaaien. Voordat we onze warme slaapzakken opzoeken wordt al duidelijk dat de volgende dag bewolkt en regenachtig zou worden. En regen op 2000 meter betekend sneeuw op grotere hoogtes!
En jawel hoor, twee dagen later zitten we in Upper Pisang met z’n allen rond de kachel onze schoenen en sokken te drogen na een lange indrukwekkende sneeuwwandeling. We zijn tot 3300 meter geklommen en ontmoeten een groepje van vier fransen en zwitsers waar we eerder al een stuk mee samen liepen. Twee chileense jongens hebben haast en doen een poging het volgende dorpje te bereiken. Aan de kachel in het eetzaaltje wordt er druk gespeculeerd over het weer. Een aantal mensen besluiten de volgende dag om te draaien en af te dalen naar Besi Sahar, wij willen door. Ondertussen komt de uitspraak “We will see…” regelmatig op tafel en begint langzaam maar zeker tot motto van onze trek te worden.
Op dag 7 staat een acclimatisatietrek gepland. We zijn van plan twee nachten in Braga door te brengen op 3500 meter en overdag een trek te maken naar een ijsmeer op 4600 meter. Al snel wordt ons plannetje verstoord door twee russen die een dag eerder een poging hebben gedaan het ijsmeer te bereiken. Er ligt meer dan een meter sneeuw en het pad is dicht gesneeuwd, geen doorkomen aan. En zoals verwacht valt er meer sneeuw, meer dan 1 meter in twee dagen! We zitten twee dagen vast in Braga en besluiten gebruik te maken van een pad in de sneeuw dat eerder die middag door de dragers van een grote groep is vrij gegraven. Op die manier bereiken we Manang maar de vooruitzichten blijven slecht en wederom besluiten veel trekkers af te dalen. We will see…
Die avond besluiten Nagendra en Ruben een groep samen te stellen om een poging te wagen het volgende dorp te bereiken. Vertrek staat gepland om 8:30 en de plannen verspreiden zich door het teahouse. Ruben wordt gebombardeerd tot ‘The 8:30 Guy’. Tot onze spijt besluiten een spanjaard, amerikaan en italiaan waarmee we twee dagen in Braga doorbrachten af te dalen. De volgende ochtend gaan we met z’n twaalven op pad: een fransman, drie zwitsers, twee oostenrijkers, twee russen, twee nepalezen en wij. We doen er uiteindelijk drie uur over om Tenki te bereiken, het volgende dorp op de route, onder normale omstandigheden een wandeling van nog geen half uur. We zakken regelmatig tot onze borst in de sneeuw en vooral voorop lopen kost zoveel kracht dat we na drie uur besluiten in Tenki te blijven. De rest van de groep keert terug naar Manang, de twee russen gaan door.
Gekke russen, vinden wij. Gekke wij, vindt de rest.
In Tenki is er eigenlijk geen accomodatie beschikbaar, dus we zijn aangewezen op een soort van homestay. Gezellig op de lemen vloer rond het vuur in de keuken. De vrouw des huizes helpt Nadieh met het naaien van haar broek en we klimmen regelmatig het dak op om te genieten van de betoverende bergtoppen van de Annapurna Himal die tot 8091 meter boven ons uit toornen. Die nacht valt er voor het eerst sinds 4 nachten bijna geen sneeuw en we houden hoop. Het wachten is op een grote expeditie die een pad vrij maakt of locals die met behulp van yaks en ezels heen en weer lopen tussen de dorpjes. Als we genietend van het zonnetje wachten op beweging doemen er in de verte een aantal helicopters op. Later horen we dat een groot aantal trekkers uit het vorige dorpje worden geëvacueerd en op bijna hetzelfde ogenblik komen de russen weer in zicht. In eerste instantie voelen we grote opluchting dat ze ongedeerd zijn, maar wordt ook duidelijk dat er geen andere mogelijkheid meer over blijft. We moeten terug. De locals hebben blijkbaar – zo blijkt uit het verhaal van de russen – hun dorpjes boven ons verlaten uit angst voor lawines die al een aantal yaks het leven hebben gekost.
We konden ons voor deze trek geen groter avontuur wensen en hebben er uiteindelijk maar weinig moeite mee op weg te gaan terug naar Besi Sahar. Wordt vervolgt…