Kota Bharu is de hoofdstad van de oostelijke provincie Kelantan, de geboorteplaats van de grootste islamitische partij van het land en lange tijd als enige Maleisische provincie geregeerd onder islamitische wetgeving. De stad is vooral een belangrijke haven richting de Perhintian Islands, maar we besluiten er een paar dagen langer te blijven, de eilanden over te slaan en als alternatief een nachtje in de jungle te verblijven. Op de nightmarket eten we die avond de lekkerste murtabak: een mix tussen pannenkoek en omelet, gevuld met kip of banaan. We gaan voor een tweede portie, maar de kok besluit zijn kraampje even te sluiten om een paar bestellingen te bezorgen. Na een uurtje bakt die gelukkig vrolijk verder en krijgen wij onze murtabak.
De geruchten dat de oostelijke spoorlijn door Maleisië niet operationeel is blijken te kloppen. Bij zware overstromingen in december 2014 is het spoor en een aantal bruggen zwaar beschadigd geraakt. Onze jungle plannen lijken daardoor een beetje in het geding te komen omdat de ingang van het Stong State Park dat we willen bezoeken alleen via de jungle railway bereikbaar was. Na veel navragen op de busstations, toeristenbureautjes en hostels en veel verschillende en verkeerde informatie leek het toch mogelijk het park via een aantal busverbindingen te bereiken.
Een dag later staan we na 5 uur bus rijden, wachten, overstappen en lopen in Dabong aan de voet van de Late Jelawang, de hoogste waterval op het Maleisische vaste land. We melden ons bij de ingang van het park en gaan op weg naar de top van de waterval. Althans, de top van de eerste van zeven watervallen waar ons een geweldig uitzicht over het regenwoud wacht. Eenmaal aangekomen in Baha’s Camp ontmoeten we Markus, een Zweedse jongen die op dat moment als enige in Baha’s Camp verblijft. Baha’s Camp blijkt niet meer dan een paar krakkemikkige hutjes, een centrale kook-eet-leef tent en twee kleine tentjes waarvan wij er één mogen gebruiken. De geweldige ligging van het kamp en de half vergane staat van de paar hutjes zorgen voor een perfecte sfeer en we hebben eigenlijk al meteen spijt dat we geen spullen hebben meegenomen om een paar nachten te kunnen blijven. Later op de avond arriveren een lokale gids en zijn vrouw in het kamp en bereiden we samen ons avond eten. Na een douche in de waterval is het bedtijd.
De volgende ochtend worden we getrakteerd op een mooie zonsopkomst. Terwijl de vallei nog gehuld is in mist zitten we boven aan de waterval net boven de wolken en zorgt de opkomende zon voor een mooi verlicht wolkendek. We genieten wel twee uur van de zonsopkomst totdat de wolken ons kamp bereiken en we ontbijten met wat brood en een appel. Tot onze verbazing zet de Maleisiche gids ons een half uur later een groot bord noedels voor, gewoon zo maar, heerlijk! Voor de ‘morning shower’ klimmen we een stukje hoger langs de waterval en vinden we een paar kleine gaten in de rotsen die we natuurlijk uit proberen. Een meter of twee diep en met een diameter van een halve meter past Ruben er net helemaal in. Gevuld met ijskoud water zijn we meteen wakker en fris voor de afdaling naar Dabong.
In Kota Bharu regelen we de bustickets naar Melaka en luieren we een dagje voordat de nachtbus richting Melaka vertrekt. Gelukkig genoeg tijd om nog even terug te gaan voor een portie murtabak!