De laatste bestemming op onze trip noordwaarts is de stad Georgetown op het eiland Pulau Pinang in de provincie Penang. De stad, het eiland en de provincie in de volksmond alle drie aangeduid als Penang, het duurde even voor we dat door hadden. De zoektocht naar een leuke accommodatie brengt ons bij Jack, de manager van een museum in de stad die grootse ambities heeft met zijn nieuwe guesthouse. Aangezien er nog druk verbouwd wordt krijgen we een kamer mét airco en ontbijt in een traditioneel Baba-Nyonya pand. De Baba-Nyonya cultuur stamt van de Chinezen die de Manchu heerschappij in eigen land ontvluchtten en naar Maleisië trokken.
In het centrum van de stad zijn er op tal van plekken geweldige muurschilderingen en andere streetart te vinden. Met een plattegrond op zak weten we de meeste kunstwerken te vinden. Als de avond valt realiseren we ons dat we in Georgetown de eerste dag in Maleisië beleven zonder regen, we zouden de verkoelende bui al bijna missen!
Jack – de kleine, drukke, altijd lachende en nog meer pratende guesthouse eigenaar – pendelt blijkbaar regelmatig heen en weer tussen het museum en z’n guesthouse en er staan regelmatig potentiele gasten aan de deur die geen eigenaar kunnen vinden. Als wij die taak voor een deel overnemen en twee nieuwe gasten werven, worden we getrakteerd op een heerlijk stuk taart dat we met een big smile naar binnen werken. Na weken van noedels en rijst een smakelijke afwisseling. Jack houdt ons verder op de hoogte van zijn reilen en zijlen via briefjes op de ontbijttafel, onder onze kamerdeur en aan de flesjes water die voor ons klaarstaan, geweldige vent!
Als blijkt dat je in het kleine nationale park op het eiland kunt kamperen besluiten we Jack een nachtje te verlaten en rijden met de bus naar de ingang van het park waar we na enig gedoe een tent weten te organiseren. We lopen een paar uur door het park tot we turtle beach bereiken en zoeken op de aangewezen kampeerplaats een geschikt plekje. Als we ons tentje proberen op te zetten blijkt dat we eigenlijk twee halve tenten gehuurd hebben en zelfs met de grootste improvisaties lukt het ons niet om er een waterdicht geheel van te maken. Drie Maleisische en twee Russische kampeerders schieten te hulp met een zeil en wat touwen, want: “rain, rain, many many rain, you are gonna swim tonight!”. Na wat geknutsel tovert een van de Maleisiërs een hark tevoorschijn, harkt de bladeren en takken voor onze tent weg en brengt ons het grote nieuws. “Now you can open your new bungalow.”
Een stukje verderop bevindt zich een kleine schildpadden farm waar we een kijkje nemen. Die avond worden er een aantal kleine greenbackturtles uitgezet en Nadieh mag een handje helpen. Na de hilarische race van de kleine beestjes richting zee genieten we van een sprookjesachtige zonsondergang en een bijpassen diner van brood, chips en water.
Terug in Georgetown regelen we tickets voor de busrit naar Kota Bharu en besluiten we met een aantal lokale bussen een mooi rondje over het eiland te rijden. Behalve een bezoekje aan de Snake Temple valt er hoe verder we van Georgetown wegrijden steeds minder te beleven. Na zes dagen Penang keren we terug naar het vaste land, op naar Kota Bharu.