Goed voorbereid en met alle papieren op zak naderen we de Turks-Iraanse grens. Nadieh moet te voet de grens over terwijl Ruben met de Bulli het politiecheckpoint, migratie en de autocontrole afwerkt. Binnen een half uur zijn we Turkije uit en staan we voor een gammele witte poort, de fysieke barrière tussen ons en Iran. Achter de poort gaat een chaos van bouwcontainers en bureautjes schuil waarin de bureaucratische barrière verstopt zit. We worden met een paar woorden Engels van container naar container geloodst waar we eigenlijk alleen oog hebben voor de stempels in onze paspoorten en in het carnet de pasage, het tijdelijke invoerdocument voor de bus. Met een ander formulier lopen we heen en weer om stempels en handtekeningen te verzamelen totdat iedereen tevreden lijkt, we het papiertje moeten inleveren en een volgende poort open gaat. We mogen doorrijden, maar andere auto’s versperren de doorgang. Tijdens al het gemanoevreer van de overige grensgangers sneuvelen er een paar lampen en bumpers, de Bulli blijft gelukkig vrij van schade. Na een laatste checkpoint rijden we na vier uur formulieren, handtekeningen en stempels verzamelen Iran binnen.
In Khoy – de eerste grote stad na de grens – stoppen we om geld te wisselen. Door internationale sancties kunnen we onze bankpassen en creditcards in Iran niet gebruiken. Met een pak Rials op zak rijden we door naar Tabriz en parkeren op een gratis stadscamping waar we twee andere overlanders ontmoeten. Wel zo handig, want de Iraanse valuta behoeft enige uitleg. De koers die we online vinden blijkt niet van belang. Honderdvijftigduizend Rial zijn ongeveer één Euro, maar in de volksmond en de meeste winkels worden prijzen in Toman aangegeven. Tien Rial is één Toman. Maar honderdtallen, duizendtallen en tienduizendtallen worden voor het gemak weggelaten, dus zolang we niet vertrouwd zijn met de Iraanse prijzen blijft het gissen of ‘acht’ nou achtduizend of tachtigduizend Toman zijn, of misschien toch tachtigduizend Rial. De eerste Rials geven we uit aan een autoverzekering. De groene kaart is na Turkije niet meer geldig.
In Tabriz bekijken we het museum in het gemeentehuis, met een paar vreemde exposities over de brandweer, schoenen, oud burgemeesters en gevallen soldaten tijdens de Iran-Irak oorlog. De gigantische tapijten zijn wel de moeite van een bezoek waard. We krijgen een korte rondleiding in de Sejed Hamazeh moskee en bekijken de blauwe moskee, die stukje voor stukje weer wordt opgebouwd na een zware aardbeving. Maar we brengen vooral veel tijd door in de gangen en steegjes van de bazaar. De enorme bazaar is de grootste van het land en ooit de belangrijkste handelsplek op de zijderoute. Al wandelend door de stad worden we aangesproken door Ali. Hij runt een naaimachine repareerwinkeltje in de stad en vraagt of we iets in zijn notitieboekje willen schrijven. We zijn stomverbaasd als we in zijn winkeltje worden uitgenodigd en de collectie van wel twintig boeken vinden, vol geschreven door toeristen die Ali de afgelopen vijftien jaar van straat plukte. Als dank voor ons verhaal in zijn notitieboek is er thee, zoetigheid en een ansichtkaart van Tabriz, die Ali van een persoonlijke Persische boodschap voorziet.
We zetten niet meteen koers naar Teheran, maar rijden door het Alborz gebergte naar de Kaspische zee. Tijdens de rit door de bergen stoppen we regelmatig voor een foto, de kustweg verdient echter geen schoonheidsprijs. We geven de hoop op een verlaten plekje aan het water al snel op en rijden naar een picknickpark waar we overnachten. De volgende ochtend wandelen we naar het strand. De Islamitische wetgeving in Iran zorgt voor een ongebruikelijke situatie: er zijn twee delen van het strand én de zee met doeken afgezet voor de badgasten. Zelfs onderwater heeft Fatima geen kans een glimp op te vangen van de Speedo van een landgenoot, en kan Ibrahim het wel vergeten een van de dames in bikini te spotten. Zandkastelen bouwen op ‘neutraal terrein’ is toegestaan, maar de gezelligheid van een dagje strand lijkt er zo wel een beetje af.
Onderweg naar Teheran stoppen we voor de lunch in Qazvin. Bij toeval ontdekken we de geweldig mooie bazaar die er op vrijdagmiddag verlaten bij ligt. Geen drukke handel en hordes mensen, maar wel de mogelijkheid om het elegante bouwwerk eens goed te bekijken. We zijn er inmiddels achter dat Iranezen houden van kamperen en er vooral in het weekend met de hele familie op uit trekken om tijd door te brengen in zogenaamde picknickparks. Kamperen is niet in elk park toegestaan, maar daar waar het mag is het gratis, zijn er toiletten en is er drinkwater. Dus net buiten Teheran zoeken we een volgend picknickpark om de nacht door te brengen. Het alcoholverbod in de Islamitische Republiek zorgt er tevens voor dat er geen dronken mensen rondhangen die voor overlast zorgen.
En dan is het tijd voor Teheran, waar de titel van dit stukje nog even kracht wordt bijgezet. We zijn inmiddels al een paar dagen in Iran op pad en zijn het erover eens dat – zoals onze reisgids ons waarschuwde – het Iraanse verkeer tot het meest bizarre ter wereld behoort. En Teheran doet daar nog een schepje bovenop. De vierbaans ‘expressways’ nodigen uit om met negen auto’s naast elkaar te rijden. Niet alleen als het druk is, maar altijd. Aan een verkeerslicht passen er nog wel een extra auto en een paar bromfietsen tussen. Op de zeldzame momenten dat de vluchtstrook vrij is van verkeer is dat de perfecte plek om met 120 kilometer per uur langs de vrachtwagens te scheuren. Dat een groepje kinderen de vluchtstrook gebruikt om wheelies te oefenen met hun fiets, tja… wij houden onze blik strak op de weg! En één hand op de claxon. Want die vervangt in Iran de richtingaanwijzers en spiegels. Als een manoevre in een botsing dreigt uit te monden wordt er even getoeterd en schuift iedereen een stukje op. Dus wij passen ons aan en vinden al claxoneerend onze weg door Teheran.
In de stad gaan we opzoek naar een speciaal stuk gereedschap om de ontsteking van de Bulli af te stellen en kopen we twee kleine ventilators voor in de bus. We bekijken het Gavidan paleis en de bazaar en keren tegen de avond terug naar de bus. Door het ontbreken van een briesje in de stad blijft de temperatuur in de bus ook na middernacht nog zo’n veertig graden. De volgende ochtend worden we niet echt fit wakker en we besluiten voor de volgende nacht een kamer te zoeken, maar eerst opzoek naar de Turkmeense ambassade. We hebben alle papieren voor de aanvraag van een transitvisum al ingevuld dus de aanvraag is snel ingediend. Ondertussen spraken we een aantal mensen waarvan de aanvraag werd afgewezen, dus dat blijft nog even spannend. Hopelijk kunnen we over twee weken onze visa ophalen op het consulaat in Mashhad. En dan kunnen we even bijslapen, met airco en douche. De volgende ochtend is er zelfs een ontbijtbuffet. Een doorsnee hotel dus eigenlijk, dat voor ons even voelt als enorme luxe na drie weken overnachten in de bus en douchen met een jerrycan!
Het word wel allemaal heel erg spannend maar jullie zien ook weer veel moois geniet er maar van en wees voorzichtig? groetjes Wiel en Marjan
Oh wat spannend, wees voorzichtig. ?
Indrukwekkend
Spannend die Grenzen ?
wel spannend wat jullie allemaal beleven. Ben voorzichtig!!!!!
Ik zou maar een helm kopen ?? of twee
Dank voor jullie verslag. Dan denk je graag terug aan de grens in Vaals he.
Mooie voortzetting van jullie reis.
Groetjes Bernadette