In de wijk ‘oudstad’ gaan we terug in de tijd. Een groot aantal gebouwen uit de Portugese en vooral Nederlandse periode zijn bewaard gebleven maar bijna allemaal vervallen. De Nederlandse teksten op de oude verzakte gevels zijn leuk om te ontcijferen. Het oude theater heeft gelukkig wat liefde en aandacht gekregen en is omgedoopt tot indrukwekkende gallerij waar net een expositie over de bevrijding van Java en de onafhangkelijkheid van Indonesië wordt opgebouwd. Om ons rondje west- en centraal Java iets makkelijker te maken laten we de helft van onze bagage achter in het hotel in Semarang. In ons beste Indonesisch, dat na een dikke week nog niet echt veel voorstelt, hopen we dat het personeel begrepen heeft dat we onze rugzak over ‘tiga minggu’ weer ophalen. Drie weken dus. Met de nachttrein reizen we naar Jakarta waar we om vijf uur in de ochtend al arriveren. Tijd genoeg voor een dutje en ontbijtje op het station voordat we opzoek gaan naar een kamer.
Van het drukke en chaotische Jakarta blijkt in de aanloop naar Idul Fitri weinig over. De op één na grootste metropool ter wereld Jabodetabek (Jakarta, Bogor, Depok, Tangeran en Bekasi) telt meer dan 30 miljoen inwoners waarvan er miljoenen naar hun geboorte plekken reizen om het einde van de Ramadan met hun familie te vieren. Lege straten in een anders overvol Jakarta. Volgens een aantal reizigers in en rond het guesthouse is reizen de komende dagen onmogelijk omdat alle trein- bus- en vliegtickets zijn uitverkocht. We wachten het rustig af en bekijken ondertussen de stad. Het oude Batavia, nu Kota en de oude Haven is mooi gerestaureerd en bevat een aantal interessante musea waaronder het oude stadhuis. Verder zijn de attracties in Jakarta op één hand te tellen. Een aantal grote moskeeën, een apart vormgegeven kerk, de basisschool van Barack Obama en het grote monument Monas, ook wel Soekarno’s final erection genoemd.
Na Jakarta staat Bogor op de planning, de ‘Bo’ van Jabodetabek. Hoewel we in de trein geen zitplek meer kunnen bemachtigen valt de drukte best mee en komen we ruim een uur na vertrek uit Jakarta aan in Bogor. Na een korte wandeling vinden we een guesthouse aan de rand van het centrum. De kamers zijn aan de primitieve kant (een half jaar geleden hadden we ze waarschijnlijk smerig genoemd), maar het uitzicht over de stad en de bergen rondom Bogor maakt veel goed. Zoals gebruikelijk dwalen we een beetje rond door de stad, laten ons verdwalen in gezellige levendige steegjes en straten en ontdekken zo weer een aantal leuke plekjes. De volgende dag brengen we door in de grote botanische tuin, in 1817 opgericht door Sir Stamford Raffles (die ons sinds Maleisië blijft achtervolgen) en onder leiding van een aantal Nederlandse en Duitse botanici uitgegroeid tot één van de grootste en belangrijkste tuinen van zuid oost Azië.
We merken in Bogor dat de steden van Indonesië er aardig in hakken en we behoefte hebben aan een landelijker plekje en de zee. We stippelen een route uit richting het strand van Pangandaran en besluiten onderweg de stad Bandung en de lokale toeristen hotspot Cipanas mee te pikken.